Een veel voorkomend probleem bij zuigelingen is een voorkeurshouding en vaak hiermee gepaard gaande vervorming van de schedel. Een voorkeurshouding staat de symmetrische ontwikkeling van de zuigeling in de weg en kan ongerustheid bij de ouders veroorzaken.Men spreekt van een voorkeurshouding wanneer de zuigeling driekwart van de tijd in ruglig het hoofdje naar één zijde gedraaid heeft of wanneer de zuigeling het hoofdje bij voorkeur in de middenpositie houdt en onvoldoende naar links en naar rechts draait.
Wat doet de kinderfysiotherapeut?
- Geeft preventieve adviezen en houdt de zuigeling onder controle.
- Blijft de voorkeurshouding, al dan niet met vervorming van de schedel, dan bestaat de therapie uit: positionerings- en hanteringsadviezen, oefeningen ter stimulering van de niet voorkeurszijde en adviezen om de omgeving van de zuigeling zo ideaal mogelijk in te richten.
- Om de mate van vervorming van de schedel vast te stellen gebruikt de therapeut
de plagiocephalometrie (CPM). Dit is een snelle, pijnvrije en betrouwbare
methode waarbij men gebruik maakt van een zacht, warm thermoplast bandje,
welk hard wordt op het hoofdje van de zuigeling. Aan de hand van deze meting
kan de therapeut bepalen of fysiotherapeutische behandeling noodzakelijk is, of
na een behandelperiode de resultaten vergelijken met een voorgaande meting.
De meting kan bepalen of er wel of geen indicatie is voor helmredressietherapie.